de Nieuwe Leerling deel 7

Gepubliceerd op 5 april 2020 om 08:02

                                                      7.



De schooldag was op zijn eind - het begon al avond te worden. Belle liep richting haar leerlingenkamer en was blij dat ze de eerste dag overleefd had. ‘Hoi Belle,’ riep een meisje met dezelfde afdelingskleuren. Het meisje rende naar haar toe en stopte hijgend naast haar. ‘Ken ik jou?’ vroeg Belle geïnteresseerd. ‘Ik had kruidenkunde tegelijk met jou - ik zit in hetzelfde leerjaar als jij,’ zei het meisje nog steeds op zoek naar haar adem. ‘Ik ben Rosalie,’ zei het meisje. ‘Rosalie Park.’ Rosalie was inmiddels weer wat rustiger. ‘Ga je terug naar de leerlingenkamer?’ vroeg Rosalie. ‘Ja, ik was onderweg - loop je mee?’ Belle glimlachte naar haar en de dames liepen samen verder de gang op. ‘Hoe is je dag geweest?’ vroeg Rosalie oprecht. ‘Het valt niet mee hé zo’n eerste dag op een nieuwe school - ik vind het erg leuk dat je er bent hoor. Als je vragen of hulp nodig hebt ben ik er voor je.’ Belle keek Rosalie even aan. Haar donkere haren waren kort geknipt tot haar kaak en haar ogen waren bruin van kleur. Ze praatte veel en snel - Belle kwam er haast niet tussen. ‘Delen wij dezelfde slaapzaal eigenlijk?’ ging Rosalie verder. ‘Ik denk het haast wel - waar zit jouw kamer? O, dat zien we zo vanzelf wel! Welke les vond je het leukst? Ik vind toverdranken het leukst!’ Rosalie ratelde nog even door en Belle liet het maar gebeuren. Toch fijn dat ze buiten Liam nog iemand anders had ontmoet vandaag die normaal tegen haar deed. De dames liepen de hoek om en botste bovenop conciërge Michels. ‘Kijken jullie een beetje uit? - het is hier geen speeltuin,’ reageerde de man nors. ‘We liepen hier alleen maar,’ reageerde Rosalie verontwaardigd. ‘Nog tegenspraak ook? -  Ik zou jullie strafpunten moeten geven - en nu wegwezen jullie!’ Michels liep met grote stappen verder. ‘Wat een chagrijn,’ zei Belle. 

‘Het is er na Vilder niet veel beter op geworden hé?’ zei Rosalie. ‘Vilder?’ Belle wist niet waar Rosalie het over had. ‘Serieus? Ken je de verhalen van de oude conciërge niet?’ Rosalie haar mond viel open toen ze Belle aankeek. ‘Eh, nee - ik weet sowieso niet zoveel over Zweinstein - Mijn moeder vertelde niet veel over school,’ zei Belle. ‘Nou, dan heb ik je nog een hoop te vertellen,’ zei Rosalie terwijl ze een arm over Belle haar schouder sloeg. 

Dat ze nog een hoop te vertellen had, daar twijfelde Belle niet aan - of het interessant genoeg was, dat wel.

 

 

Marcus Hall sloot de deur van zijn klaslokaal achter hem en liep de trap af naar beneden. De leerlingen bleven doordeweeks op Zweinstein en gingen alleen in het weekend naar huis. Sommige leerlingen bleven het hele schooljaar aanwezig. Hun ouders woonde te ver om terug te reizen naar huis of om andere redenen. Jacky en Liam bleven dus ook op school. Marcus koos ervoor om elke dag naar huis te gaan - terug naar Peggy. Dit was normaal gesproken ook geen moeite voor hem, maar zo zonder auto vond hij het wel een gedoe. 

‘Professor Hall?’ hoorde hij een vriendelijke stem zeggen. Hij draaide zich om en trof Professor Anderling in de hal. ‘Ah, Professor - hoe gaat het met u?’ vroeg Marcus. 

Anderling glimlachte. ‘Uitstekend Professor Hall - wat ik me afvroeg,’ begon ze, maar ze stopte abrupt toen ze Marcus op zijn horloge zag kijken. ‘Komt het gelegen of heeft u haast?’ Marcus keek Professor Anderling aan en wist niet of hij nu beleefd of eerlijk moest zijn. Hij koos voor het laatste. ‘Eerlijk gezegd Professor kom ik een beetje in tijdnood - ik ben met de trein ziet u en deze vertrekt over enkele minuten,’ zei hij iets wat beschamend. ‘Met de trein? - wat is er mis met uw auto?’ vroeg Anderling verbaasd. ‘Niks om u zorgen over te maken hoor - was het dringend waar u het over wilde hebben of kan het wachten tot morgen?’ 

vroeg Marcus terwijl hij inmiddels de deurklink van de uitgang al in zijn handen had. ‘Ga maar snel - we spreken elkaar morgen. Fijne avond Professor Hall.’ Anderling knikte Marcus gedag en vervolgde haar weg.

 

 

‘Peg!’ Marcus gooide zijn tas in de hoek van de gang en hing zijn jas op de kapstok. Zijn schoenen bleven achter op de deurmat en zijn pantoffels namen hun plek in aan zijn voeten. ‘Peggy?’ Marcus liep de woonkamer in en trof Peggy in de keuken. ‘O, hoi - sorry ik hoorde je niet door de afzuigkap,’ zei Peggy terwijl ze de pan met pasta afgoot in de gootsteen. Marcus gaf zijn vrouw een zoen en pakte de krant die Peggy had meegenomen van de Wegisweg. ‘Hoe was het in de winkel?’ vroeg Marcus en hij spitte de voorpagina door. ‘Goed hoor - ik ben achter een nieuwe kern gekomen voor eikenhout -  die wil ik van de week maken,’ antwoordde ze. ‘Lucy kwam ook nog even langs met van die lekkere broodjes.’ 

Ze schepte het eten op de borden. ‘O, leuk’ mompelde Marcus wat afwezig. Peggy zette de twee borden met avondeten op tafel. ‘Eten!’ zei ze en gaf een mep tegen de krant. Marcus legde de krant weg en schepte een grote lepel met pasta op. ‘Er kwam vanmorgen trouwens een klant in de winkel’ zei Peggy terwijl ze de hitte van de opgeschepte pasta wegblies. 

‘Dat is niet zo bijzonder toch?’ Grijnsde Marcus. ‘Nee, dat niet, maar zij was wel bijzonder - ze kwam me zo bekend voor en ik moest het zeker weten - dus ik heb een toverstok gepakt van de verborgen plank.’ Peggy nam een hap en vervolgde haar verhaal. ‘Het werkte - het was de juiste stok voor haar - ze bleek een van Detta te zijn.’ Marcus keek op van zijn bord. ‘Ja? Belle van Detta?’ vroeg hij. ‘Ja, dat klopt, dat was ze! Heb je haar in de les gehad vandaag?’ vroeg Peggy nieuwsgierig. Ja - ik had haar tegelijk met Jacky en Liam in de les,’ zei Marcus. ‘Jacky zat haar ongelofelijk in de weg. Ze is sowieso opstandig de laatste tijd - ik heb haar punten aftrek gegeven.‘ Marcus nam een grote slok van zijn melk en veegde zijn mond af met zijn hand. Peggy keek op van haar bord en keek Marcus aan. ‘Misschien heeft ze last van Emma,’ zei ze. ‘Emma? - wat heeft je zusje hiermee te maken?’ vroeg Marcus en hij keek Peggy verrast aan. Peggy stond op, pakte de borden van tafel en zette deze op het aanrecht. ‘Het is deze week drie jaar geleden dat ze vermist raakte Marcus,’ zei Peggy terwijl ze de rest van de spullen van tafel pakte. ‘O, Peg - sorry - dat was me even ontgaan,’ zei Marcus en hij krabbelde zich schuldbewust op zijn hoofd. ‘Geeft niet - het is niet dat we het er dagelijks over hebben.’ Peggy vulde de wasbak met water en sop. ‘Wil je er nu over praten?’ vroeg Marcus. ‘Nee, laat me maar even - het is goed, echt!’

Marcus nam haar opmerking serieus en ging verder met lezen van de krant. 

 

Tijdens het afwassen dwaalde Peggy met haar gedachte af naar haar zusje. De dag dat Emma verdween kon ze zich nog heel duidelijk voor zich halen. De zussen zagen elkaar een paar keer per week - voornamelijk in de winkel. Emma was vrolijk en optimistisch. Haar glas was altijd half vol. Daar waar Peggy soms kon mopperen over de rommel die hun grootvader in de winkel had achtergelaten, stroopte Emma haar mouwen op en ging al fluitend opruimen. ‘Kom op Pegster, een beetje rommel kan je toch wel hebben?’ Peggy glimlachte bij die gedachte - ‘Pegster..’

Toch was Emma in de weken voor haar verdwijning rustiger. Ze was minder opgewekt als normaal en kwam ook minder vaak naar de winkel. Als Peggy vroeg of er iets aan de hand was, antwoordde ze altijd dat ze het te druk had op haar werk. Emma werkte als journalist voor de tovernaarskrant “De ochtendprofeet”. Iets waar Emma als tiener al van droomde. Op onderzoek uit gaan en haar verhaal kunnen vertellen aan anderen. 

Peggy zuchtte - ze pakte twee kopjes uit de kast en schonk de versgemaakte koffie erin. ‘Gaat het?’ vroeg Marcus toen ze het kopje voor hem op tafel zette. ‘Jawel, - ik dwaalde even af in gedachte,’ zei Peggy. Marcus legde de krant neer en schoof de lege stoel naast hem naar achteren. ‘Kom even zitten,’ zei Marcus en klopte op het zitvlak. Peggy nam plaats naast Marcus en nam een slok van haar koffie. ‘Wil je er echt niet over praten?’ vroeg Marcus terwijl hij Peggy aankeek. ‘Het blijft gewoon vreemd,’ zei Peggy. Ze frunnikte aan haar koffiekopje. ‘Ja, dat was het ook,’ zei Marcus instemmend. ‘Emma was altijd in de buurt. Als ze niet aan het werk was, dan was ze in de winkel - dat was opeens weg.’ Peggy schudde haar hoofd en stond weer op. ‘Laten we er maar over ophouden - het heeft toch geen zin.’ Ze pakte de lege koffiekopjes en zette deze weer op het aanrecht. ‘Ik ga even een luchtje scheppen buiten,’ zei Peggy en ze liep naar de gang. ‘Zal ik met je mee gaan?’ riep Marcus haar achterna. ‘Nee hoor lieverd, ik ga even alleen - Tot straks!’ Peggy trok haar jas en laarzen aan. Ze deed de voordeur achter zich dicht en liep het trappetje af naar de straat. Het was al donker en er stond een gure wind. Overdag merkte je dat het voorjaar eraan kwam, maar s’avonds was het nog koud. Ze trok haar kraag omhoog, stopte haar handen diep in haar zakken en verzonk in gedachte;

De avond dat Emma verdween was het ook zo koud geweest. Ze kon zich die kou nog goed herinneren toen ze bij haar voor de deur had gestaan.

Peggy had na sluitingstijd van de winkel bij Emma aangebeld, maar Emma had niet open gedaan - dat vond ze erg vreemd, want Emma was altijd in de avond thuis. Er scheen licht binnen in het appartement. Peggy had nog een paar keer op het raam geklopt, maar toen er geen gehoor kwam had ze gedacht dat Emma misschien onder de douche stond. Ze was weer weggegaan. Thuis aangekomen had Peggy haar nog een aantal keer gebeld, maar ook toen kwam er geen gehoor.

Emma was dezelfde middag nog in de winkel geweest. Achteraf gezien had ze zich wat vreemder gedragen dan normaal. Peggy had het te druk toen, dus ze had er niet veel aandacht aan gegeven, maar ze ging zich nu zorgen maken. Peggy was de volgende dag weer terug naar Emma’s appartement gegaan en zag dat het licht nog steeds brandde. Met de sleutel onder de bloempot liet Peggy zichzelf binnen - daar trof ze een grote bende aan. De kasten waren leeg getrokken en er lagen stoelen op de grond bij de keukentafel. Overal lag papierwerk, krantenknipsels en artikelen van de ochtendprofeet. Peggy had direct het Ministerie gebeld. Deze kwamen later die dag polshoogte nemen, maar vonden niets van bewijs waar Emma zou kunnen zijn. Peggy liet het er niet bij zitten en ging zelf op zoek naar Emma - tevergeefs. 

Nu drie jaar later was Emma nog steeds niet terug. Peggy en Marcus hadden ervoor gekozen om vorige zomer het appartement leeg te halen en te verhuren.

Peggy was zo in gedachten verzonken dat ze alweer bij de voordeur stond toen ze opkeek. ‘Fijn, eindelijk thuis- ik heb het verrekte koud!’ zei ze. Ze schudde alle gedachtes over Emma van zich af en kwam weer opgewekt binnen. ‘Bijgekomen?’ vroeg Marcus toen Peggy even later de woonkamer weer in kwam lopen. ‘Koud, maar ik heb mijn gedachte kunnen verzetten.’ zei ze terwijl ze naast Marcus op de bank plofte en de televisie aanzette.

 

 

 

- De Personages in mijn verhaal zijn fictief.

Mijn verhaal en haar spelers komen voort uit de fantasie in mijn hoofd en spelen af in het Universum van J.K. Rowling. 

Pure fanfictie. 

Bedankt voor het lezen lieve allemaal. 

 

Liefs Suus


Reactie plaatsen

Reacties

Tonnie van der Luur
5 jaar geleden

Het wordt steeds mysterieuzer haha. Weet je zelf al waar Emma is? 😉

Je trotse mams

Suus Schrijft
5 jaar geleden

Hahaha.. oeeeeh.. wie weet 😉😂..

Dikke kus

Greta Kleinman
5 jaar geleden

Net begonnen nu al hier. Ik ben normaal geen lezer maar dit verhaal pakt me. Ik lees vanavond snel verder. Moet er vandoor nu 😊

Suus Schrijft
5 jaar geleden

Wat leuk Greta!

Ben benieuwd wat je ervan vindt aan het eind! Veel leesplezier 🥰

Maak jouw eigen website met JouwWeb